Knotwilg versus olijfboom



Een boom die me in deze tijd van het jaar danig in vervoering brengt, is onze inlandse knotwilg (Salix alba 'Liempde'). Zijn ongesnoeid wintersilhouet wordt gekenmerkt door zijn stevige schouders die de talrijke opwaartse takarmen majestueus dragen.
Een gewone wilg tover je om tot een knoestige knotwilg door het inkorten van al zijn takken tot op ongeveer een hoogte van 1,5 - 2m, en dit minimaal alle 3 tot 5 jaar. De verdikking die zo onderaan de nieuwe takken ontstaat, vormt de knot waaraan de knotwilg zijn naam dankt.
Met het ouder worden krijgt de stam van de knotwilg zijn typisch grillige vorm, een ideale thuis voor paddenstoelen en mossen.
De geknotte takken, ook wel wilgentenen genoemd, kenden vroeger een veelvuldig gebruik : van geraamte van een woning, tot brandstof, vlechtwerk enz.
De knotwilgen zelf boden dan weer enige beschutting tegen de wind in het open weilandschap. De dag van vandaag is het juist de knotwilg die een open landschap een architecturale meerwaarde geeft.

De laatste jaren is er een tuintrend ontstaan om met een eeuwenoude knoestige olijfboom het terras een zuiders tintje te geven. Probeer eens in plaats van de olijf een knotwilg in je tuinplan te integreren. Het resultaat is identiek en 's winters wordt je tuin niet door doeken ontsierd die de olijfboom -al dan niet tevergeefs- tegen onze vrieskou beschermen.

Als ik tijdens een wandeling een oude knotwilg zie, doet-ie me denken aan het terugzien van een oude vriend. Vriendschap wordt ook mooier naarmate hij ouder wordt.

Knotwilgen geven een open landschap een architecturale meerwaarde. 

Reacties

Populaire posts